De natuur heeft het vermogen om het klimaat te reguleren, maar alleen als de mensheid niet in de weg zit. Op dit moment hebben de menselijke activiteiten een ingrijpende impact op de natuurlijke systemen van de aarde. Doordat wij te veel CO2 produceren blijft de wereldwijde temperatuur stijgen.
Dit is waar het derde deel van ons Climate Take Back™-plan om de hoek komt kijken: Let Nature Cool. Dit deel gaat over het ondersteunen van het natuurlijke vermogen van onze biosfeer, om het klimaat te moduleren: door ruimte te maken voor de natuur om haar werk te doen. Wat betekent dat precies? Simpel gezegd: we moeten stoppen met de natuur te verstoren door het produceren van te veel koolstof, zodat de aarde haar kern-ecosysteem kan herstellen.
Al met al betekent Let Nature Cool dat we de manier waarop bedrijven en industrieën werken opnieuw moeten ontwerpen en heroverwegen, om hun impact op de natuur te minimaliseren. Als we de overmatige CO2-uitstoot verminderen, kan de natuur het klimaat reguleren, en de opwarming van de aarde helpen stoppen. We kunnen onze impact verminderen door de natuur te gebruiken als model voor het herontwerpen van onze manier van werken.
Een belangrijk aspect van Let Nature Cool, is het opnieuw analyseren van onze fabrieken. Dat is geen geringe opgave als je bedenkt dat er meer dan 10 miljoen fabrieken in de wereld zijn. Het goede nieuws is dat elk van deze fabrieken regeneratief kan werken door de natuur als model te gebruiken.
Door de activiteiten en processen van een goed presterend ecosysteem na te bootsen, creëert ons Factories as a Forest-project een nieuwe routekaart voor hoe fabrieken kunnen functioneren. In samenwerking met Biomimicry 3.8 hebben we een werkwijze voor onze productiefaciliteiten ontwikkeld, die positieve impact mogelijk maakt. Deze werkwijze heeft bijgedragen aan het creëren van een methodologie die anderen kunnen volgen om vergelijkbare resultaten te verkrijgen. Laten we het hebben over waar we vandaag staan.
De behoefte voor Beyond Zero
De afgelopen decennia was de meerderheid van de klimaatacties gericht op het terugdringen van de CO2-uitstoot, maar dat is niet meer genoeg. Om de doelstelling van 1,5 graad Celsius in het Akkoord van Parijs te behalen, moeten we onze duurzaamheidsmentaliteit verschuiven van minder schade toebrengen naar meer goed doen. Dit betekent verder gaan dan netto nul en CO2-negatief worden – we moeten handel drijven op een manier die positieve en herstellende effecten heeft op het milieu.
Hoe ziet CO2-negatief eruit bij Interface? Het betekent dat we ons zullen ontwikkelen tot een bedrijf dat meer koolstof opslaat dan het uitstoot, in al onze activiteiten en binnen onze supply chain. Onze eerste stap om een CO2-negatieve onderneming te worden is het verminderen van de uitstoot van onze producten.
Wanneer de ecosystemen onderzoeken die ons als mens omringen, zien we iets belangrijks: de natuur en haar processen slaan koolstof effectief en moeiteloos op. Onze recente CO2-negatieve tapijttegelinnovatie laat zien hoe het kijken naar- en leren van de natuur een krachtige aanpak kan zijn. Om echter echt meer koolstof op te slaan dan we als onderneming uitstoten, moeten we onze fabrieken en suplly chains heroverwegen – dit bracht ons ertoe inspiratie uit bossen te halen en, uiteindelijk, tot de creatie van de Factories as a Forest-methodologie.
Een frisse blik op onze fabrieken
Onze ‘Factories as a Forest’-benadering vereist dat we ons afvragen wat het betekent om gebouwen op dezelfde manier te laten functioneren als de natuur om zo een vergelijkbare positieve impact te hebben. Om dit te bereiken, moeten we het juiste model omarmen en met een frisse blik naar onze productiefaciliteiten kijken. Door het ecosysteem rond een fabriek te bestuderen kunnen we de natuur kunnen gebruiken als maatstaf voor ontwerp en bouwprestaties.
In zekere zin is een ecosysteem een fabriek in de natuur. Het zuivert de lucht, filtert water, verrijkt de bodem, biedt beschutting en nog veel meer – in wezen levert het alle elementen die nodig zijn om het leven gaande te houden. Dit betekent dat een fabriek, om als goed presterent ecosysteem te fungeren, in staat moet zijn CO2 op te slaan en bepaalde natuurlijke processen na te bootsen.
De logische vraag is: “hoe ziet dit eruit?” Het goede nieuws is dat we met Biomimicry 3.8 een methodologie hebben ontwikkeld die bedrijven een effectieve routekaart biedt, zodat ze hun eigen faciliteiten kunnen opnieuw kunnen inrichten, net zoals we hebben gedaan in onze productiefaciliteiten in Troup County, Georgia.
Hoe werkt de methodologie?
Voordat we dieper ingaan op de theorie, willen we benadrukken dat deze ontwerpbenadering een plaats-gebaseerde manier van kijken hanteert. Deze benadering verschilt fundamenteel van andere gestandaardiseerde benaderingen die kunnen worden toegepast op grote wereldwijde operaties. We zijn van mening dat het van cruciaal belang is dat we naar onze nabijgelegen omgeving kijken, om zo specifieke inzichten op te doen voor een regeneratieve manier van werken.
De strategieën van de natuur voor zaken als waterfiltratie en koolstofvastlegging verschillen afhankelijk van waar ze zich voordoen, en onze fabrieken moeten, afhankelijk van hun locatie, anders werken.
Laten we deze aanpak opsplitsen in specifieke stappen:
- Identificeer een lokaal goed presterend ecosysteem met zo min mogelijk aantasting van het milieu, zoals een bosreservaat of een nationaal park.
- Kwantificeer de prestaties van dit ecosysteem door samen te werken met biologen van organisaties als Biomimicry 3.8. Begrijp hoeveel CO2 het opslaat, hoeveel water het filtert en hoeveel leefgebied het biedt. Ontwikkel prestatiestatistieken voor uw faciliteit op basis van deze metingen. Voer een gap-analyse uit om te bepalen waar uw faciliteit staat in verhouding tot deze nieuwe regeneratieve benchmark.
- Creëer ontwerp- en operationele strategieën die aansluiten bij de algemene bedrijfsdoelstellingen van uw bedrijf en de behoeften van uw mensen.
- Implementeer aanbevelingen en meet succes.
Lessen die we hebben geleerd
Developing a regenerative design standard is an ambitious undertaking, and we’ve learned a lot as part of the process. Our lessons range from knowing how to narrow your focus, to building the right benchmark, to preparing your organization to embrace the methodology. Here is some of our best advice for those looking to follow in our footsteps:
- Build buy-in from the ground up. For an aspirational project like this to succeed, you need people to get behind it. Everyone from the C-suite to entry-level employees should know what you’re doing and why. This will create fewer questions as the process moves along while generating excitement and accountability.
- Narrow your focus. Ecosystems are highly complex and interconnected; a factory cannot mimic everything they do. When reviewing your performance data, select metrics that align with your sustainability goals and are meaningful to your company and stakeholders. Identify areas that you can realistically influence, but don’t lower your ambitions. (For example, urban projects may have limited measurement opportunities, so focus on the areas where results are most plausible.)
- Don’t overlook the human benefits. At our Troup County facilities, we installed new windows to cut down on lighting usage, and as a result, our workers enjoy the outdoor views. We also created a butterfly garden to promote the local pollinator population, and our employees seem to appreciate it as much as the pollinators.
Het ontwikkelen van een regeneratieve designstandaard is een ambitieuze onderneming, en we hebben veel geleerd door het proces. Onze lessen variëren van weten hoe we onze focus kunnen beperken, het bouwen van de juiste benchmarks, tot het voorbereiden van de organisatie om de methodologie te omarmen. Hier zijn enkele van onze beste adviezen voor diegenen die in onze voetsporen willen treden:
- Bouw een buy-in op, vanaf het begin. Om een ambitieus project als dit te laten slagen, heb je mensen nodig die erachter staan. Iedereen, van de C-suite tot medewerkers op startersniveau, moet weten wat je doet en waarom. Dit zorgt voor minder vragen naarmate het proces vordert en genereert opwinding en een verantwoordelijkheidsgevoel.
- Focus. Ecosystemen zijn zeer complex en onderling verbonden; een fabriek kan niet alles nabootsen wat ze doen. Selecteer bij het beoordelen van uw prestatiegegevens, maatstaven die aansluiten bij uw duurzaamheidsdoelen en die zinvol zijn voor uw bedrijf en belanghebbenden. Identificeer gebieden die u realistisch kunt beïnvloeden, maar verlaag uw ambities niet. (Stedelijke projecten hebben bijvoorbeeld beperkte meetmogelijkheden, dus focus op de gebieden waar de resultaten het meest aannemelijk zijn.)
- Vergeet de voordelen niet voor uw medewerkers niet. In onze vestigingen in Troup County hebben we nieuwe ramen geïnstalleerd om het gebruik van verlichting te verminderen, waardoor onze werknemers kunnen genieten van het uitzicht naar buiten. We hebben ook een vlindertuin aangelegd voor de lokale bestuiverspopulatie, en onze medewerkers lijken dit net zo te waarderen als de bestuivers.
Project Positive – een gezamelijke inspanning
In tegenstelling tot andere normen voor duurzaam of groen bouwen die in verschillende faciliteiten kunnen worden gekopieerd, produceert deze regeneratieve ontwerpnorm geen gedefinieerde methode. Net als de ecosystemen waarnaar ze zijn gemodelleerd, zal elke implementatie anders zijn, wat opschalen moeilijk maakt. Daarom wisten we dat, om Factory as a Forest aan te laten slaan binnen andere industrieën, we het niet alleen konden handelen.
Onder leiding van Biomimicry 3.8 hebben we ons verbonden met andere bedrijven en ontwerpbureaus om samen Project Positive te vormen. Project Positive is een groep die zich inzet voor het demonstreren van de haalbare impact door het implementeren van op de natuur gebaseerde oplossingen. Door ons succes met anderen te delen, hopen we de mentaliteit achter klimaatpositief denken te verspreiden en anderen te inspireren hetzelfde te doen. Tegenwoordig omvat Project Positive leiders uit de architectuur-, automobiel-, technologie-, onderwijs- en productie-industrie – allemaal toegewijd om te bewijzen dat de toepassing van de leer van de natuur optimale prestaties en positieve effecten op zowel mensen als de planeet kan opleveren.